Werken in onroerende staat doorfactureren

Hoe moeten werken in onroerende staat die gefactureerd worden met ‘btw verlegd’ doorgefactureerd worden?

Werken in onroerende staat doorfactureren

 

I. ALGEMEEN

Bij de doorrekening van kosten moet steeds de vraag gesteld worden of er een hoofdverrichting is of niet. Is er een hoofdverrichting, dan gelden voor de doorgerekende kosten gelden dezelfde btw-regels als voor de hoofdverrichting. Is er geen hoofdverrichting, dan volgen de doorgerekende kosten hun eigen btw-regime.

II. Er is een zgn. hoofdverrichting

A. De doorgerekende kosten volgen het btw-regime van de hoofdhandeling

Dat is dan o.m. het geval als een btw-plichtige bepaalde kosten doorrekent aan een klant in het kader van een verkoop of dienst. In dat geval volgen de doorgerekende kosten het btw-regime van de hoofdhandeling. Moet de btw-plichtige op de hoofdhandeling btw aanrekenen, dan moet dat m.a.w. ook op de doorgerekende kosten gebeuren. Moet de hoofdhandeling gefactureerd worden met verlegging van heffing, dan geldt hetzelfde voor de doorgerekende kosten.

B. Wat met werken in onroerende staat?

We vertrekken van het voorbeeld waarbij een schilder een bedrijfsgebouw moet schilderen in opdracht van een kmo. De schilder moet daarvoor een stelling huren bij een verhuurbedrijf en die kosten rekent hij door aan zijn klant.

Vermits het gaat om werken in onroerende staat voor een btw-plichtige die zelf periodieke btw-aangiftes indient, moet er geen btw aan op de factuur aangerekend worden. Er moet gefactureerd worden met ‘btw verlegd’ (art. 51, §4 W.Btw; art. 20 KB nr. 1) .

Voor het doorfactureren van de stelling geldt hetzelfde als voor de hoofdverrichting. De huur van de stelling moet dus ook met ‘btw verlegd’ doorgefactureerd worden, ook al heeft de schilder zelf btw betaald aan de verhuurder. Het maakt hierbij niet uit of die kosten op dezelfde factuur samen met de schilderwerken worden doorgerekend dan wel hiervoor een aparte factuur opgemaakt wordt.

III.Er is geen zgn. hoofdverrichting

A. De doorgerekende kosten volgen hun eigen btw-regime

Gaat het om een doorrekening van kosten die niet kadert in een geheel van prestaties, dan volgen die kosten hun eigen btw-regime. Dat is het zgn. commissionairsprincipe. Diegene die de kosten doorrekent wordt dan m.a.w. geacht om de diensten of leveringen waarop die kosten betrekking hebben, zelf ontvangen en zelf verstrekt te hebben (art. 13, §2 en art. 20, §1 W.Btw).

Is iemand bv. mede-eigenaar van een magazijn waarvoor een brandverzekering werd afgesloten en rekent die de helft van de premie door aan de andere eigenaar, dan mag er geen btw aangerekend worden op die premie, want verzekeringen zijn immers vrijgesteld van btw (art. 44, §3, 4° W.Btw).

B.Wat met werken in onroerende staat?

We vertrekken hier van het voorbeeld waarbij een schilder van de eigenaar van een privéwoning van minstens tien jaar oud de opdracht krijgt om de gang te schilderen. Om die werken uit te voeren, doet de schilder op zijn beurt een beroep op een ander schildersbedrijf.

Er moeten dan twee aparte facturen opgesteld worden. In de eerste plaats factureert de onderaannemer aan de schilder als hoofdaannemer. Vervolgens factureert de schilder de werken door aan zijn particuliere klant, al dan niet met een winsttoeslag. Van belang daarbij is dat elke factuur zijn eigen btw-regime volgt.

De factuur van de onderaannemer aan de schilder gebeurt met ‘btw verlegd’. De btw-plichtige schilder is immers zelf verplicht om periodieke btw-aangiftes in te dienen én de onderaannemer factureert een werk in onroerende staat. De schilder moet zelf 21% btw via zijn btw-aangifte voldoen. Dat is dus ook de normale gang van zaken bij een verlegging van de btw.  De schilder moet m.a.w. zelf de verschuldigde btw voldoen via zijn btw-aangifte, maar hij kan die in diezelfde btw-aangifte meteen ook weer in aftrek brengen.

Let er wel op dat, ook al hebben de werken betrekking op een privéwoning van minstens tien jaar oud, toch steeds het normaal btw-tarief van 21% moet toegepast worden. Het verlaagd btw-tarief van 6% kan m.a.w. nooit van toepassing zijn in de relatie tussen een onderaannemer en een hoofdaannemer. Deze laatste is immers geen eindverbruiker die in aanmerking komt voor de toepassing van het verlaagd tarief.

Voor de btw wordt de schilder geacht de werken zelf uitgevoerd te hebben voor zijn klant. Om correct te kunnen factureren, moet de schilder dus de hoedanigheid van zijn klant nagaan. Is zijn klant btw-plichtig en dient die periodieke btw-aangiften in, dan moet de schilder het werk in onroerende staat factureren met ’btw verlegd’. Ook de eventuele winsttoeslag die de schilder doorrekent aan zijn klant, moet hij factureren met ‘btw verlegd’. Is de klant een particulier, dan moet de schilder zelf btw aanrekenen op zijn factuur, desgevallend wel met toepassing van het verlaagd btw-tarief van 6%. Het feit dat de schilder de werken zelf niet materieel uitgevoerd heeft, maar alleen doorfactureert, is m.a.w. geen beletsel voor de toepassing van het verlaagd btw-tarief van 6%. Dat geldt in voorkomend geval ook voor de winsttoeslag die de schilder doorrekent of m.a.w. op wat de schilder méér vraagt aan zijn klant dan wat zijn onderaannemer aan hem gefactureerd heeft. Zijn de voorwaarden voor de toepassing van het verlaagd btw-tarief niet vervuld, dan moet de schilder 21% btw rekenen op de totaliteit.

IV. Wat met voorgeschoten kosten?

A. Verschil met doorgerekende kosten

Bij een doorrekening van kosten gaat het om kosten die in eerste instantie op naam en voor rekening van de btw-plichtige gemaakt worden en die de btw-plichtige dan vervolgens doorrekent aan de klant. Dat is het geval van de stelling die de schilder gaat huren en waarvan hij de kosten finaal doorrekent aan zijn klant.

Voorgeschoten kosten zijn kosten op naam en voor rekening van de klant zelf, maar die de btw-plichtige al betaald heeft in zijn naam. De factuur staat in dit geval dus ook op naam van de klant. Dat is bv. het geval als de klant zelf een stelling gehuurd heeft en de schilder gevraagd wordt om die op te pikken en de betaling ervan voor te schieten.

B.Wat is de btw-regel inzake voorgeschoten kosten?

Op de doorrekening van voorgeschoten kosten is geen btw verschuldigd (art. 28, 5° W.Btw) . Vereist is wel dat die voorschotten afzonderlijk en voor het correcte bedrag doorgerekend worden. Er mag dus geen opslag gerekend worden.

De klant bij wie de schilder thuis schilderwerken moet gaan uitvoeren, heeft bijvoorbeeld zelf al een stelling gehuurd omdat hij dat door connecties goedkoper geregeld kreeg. De prijs bedraagt € 500. De klant vraagt wel dat de schilder die stelling gaat oppikken, omdat hij dat zelf niet vervoerd krijgt, en om de betaling die moet gebeuren bij afhaling, voor te schieten. Vermeldt de schilder die voorgeschoten kosten daarna op zijn factuur, dan moet daar dus geen btw op gerekend worden.